Het einde van mijn Australië trip kwam in zicht. Inmiddels met een nieuwe band onder de auto vertrokken we vanuit Kununurra richting Darwin. De eerste stop die we maakten was bij Lake Argyle. Of zoals de marketeers van Australië het noemen: Jewel of the Kimberleys.
Lake Argyle
Lake Argyle is een kunstmatig meer wat gemaakt als waterreservoir en om het irrigatiesysteem te controleren. Iedereen die we erover spraken zei dat het fantastisch was. Maar heel eerlijk, vond het er niet zoveel aan. Het blijkt heel mooi vanuit de lucht te zijn, maar ik was niet van plan om een paar honderd euro uit geven om een kunstmatig meer te zien.
Gelukkig hadden we nog snel een box met bier ingeslagen voor onze trip. Dus we begonnen al vrij vroeg op een free camp te drinken. Daar sloot een andere groep aan en we speelden kaartspelletjes. Dus het was uiteindelijk een hele gezellige dag. En alle drank was op na één dag van onze trip.
Katherine Gorge & Edith Falls
De volgende dag vertrokken we richting Katherine. Dat was een vrij lange rit. Gelukkig was de omgeving wel heel mooi. Er was vrij gevarieerd, wat niet heel standaard is voor Australië. Dus het rijden was wel mooi. Het frappante was dat we van Western Australia naar Northern Territory reden. En het leek een beetje alsof je van Nederland naar België reed.
Vanaf dat we de grens over reden werd de weg ineens veel slechter. Het was hobbelig, wat chaotisch, het slingerde alle kanten op. Maar ineens mochten we wel 130 rijden in plaats van 110. Iets waar ze volgens mij trots op waren, want soms was de weg eigenlijk niet geschikt om 130 te rijden en juist daar plaatste ze extra bordjes dat we 130 mochten. Alsof ze je eraan wilde herinneren wat voor privilege we hadden dat we zo hard mochten.
Na een goede dag rijden kwamen we dan aan in de buurt van Katherine. De ochtend erop gingen we naar Edith Falls. Het was een mooie waterval met gelukkig een niet al te lange hike. We zwommen nog even in het water en gingen daarna weer terug naar de auto. Vervolgens gingen we door naar Katherine Gorge. Waar we rond een uurtje of 14.00 aankwamen die dag.

Verrassend genoeg konden we daar nog wel een redelijke hike doen. We besloten om de langste hike te doen die op dat moment mogelijk was. Deze was ongeveer 13 kilometer. De vrouw bij het bezoekerscentrum raadde het ons niet aan, want het was al vrij laat op de dag. Maar we lopen normaliter een stuk sneller dan de bordjes aangeven. Dus dat kwam wel goed.
De hike was mooi, maar niet heel speciaal. Beide merkten we ook dat we een beetje hike-moe waren. We deden het maar om het ‘af te vinken’. Maar zoveel zin hadden we er eigenlijk niet meer in. Na de hike gingen we nog snel langs een slijterij om vervolgens richting Kakadu National Park te gaan.
Kakadu National Park
Kakadu is een heel bekend nationaal park in Australië. We hoopten ook echt dat ons ging verrassen. Met de groep waarmee we ook samen waren bij Lake Argyle begonnen we het park bij een waterval. Dus dat was gezellig! Bijna die hele middag hadden we gechilld bij die waterval. Een goed begin van het park.

Toen we vertrokken bij de waterval stopten we nog even bij een plek waar enkele hikes waren. Ik vroeg daar aan een stel of die hikes de moeite waren om te doen en ze waren alles behalve overtuigend. Dus we besloten om voor het eerst wat hikes niet te gaan doen, totaal geen zin meer in, haha. Vervolgens reden we door en Jelle had er nog minder zin in dan ik. Maar ik haalde ‘m telkens over om toch naar alle ‘bezienswaardige’ plekken te gaan. Althans, volgens de brochure waren het leuke plekken.
De eerste was echt fantastisch. Grote kans dat we daar zoutwater krokodillen konden zien. Daarvoor moesten we wel even naar de rivier lopen. Eenmaal bij de rivier, stond er geen water in… Wat gewoon een zandpad geworden. En geen krokodillen, helaas. Daarnaast die dag nog wat viewpoints bezocht, maar die waren allemaal ook niet meer onderscheidend. Vaak sta in je Australië tegen bomen aan te kijken. En je kijkt uit over een vrij vlak groen uitzicht. En daar waren we allebei inmiddels wel aan gewend.
De laatste bezienswaardigheid was Maguk, ook wel Barramundi Gorge genoemd. Met moeite kreeg ik Jelle overgehaald om die toch mee te pakken. En gelukkig zijn we wel gegaan, want dit was gewoon een schitterende gorge met een mooie wandeling. Het was er enorm groen en we kwamen uit bij een schitterende pool.

Aan het einde van de dag gingen we naar een tankstation. Gelukkig konden we daar wel tanken, want de vorige had geen benzine en we hadden echt weinig meer over. Daarna wilden we naar een camping waar die andere groep ook zou zijn, maar die bleek gesloten te zijn vanwege de burning season. Ze steken dan georganiseerd het bos in de fik om de veiligheid te controleren. Hierdoor voorkomen ze grote bosbranden en maken ze de grond weer voedzaam. Maar daardoor was de camping wel gesloten.

we reden terug naar de de tankstation, want dat was onderdeel van een camping. Onderweg zagen we ineens een slang op de weg liggen, maar we zagen het dusdanig laat dat we er per ongeluk overheen reden. We keerden om, want we wilden de slang toch wel even zien. Gelukkig vonden we de slang nog. Bij de camping gevraagd wat voor slang het was en het was de meest voorkomende slang daar: Olive Python. Een paar dagen eerder hadden ze er één bij de receptie van een metertje of 3.
De volgende ochtend gingen we naar een cultureel centrum in het park. Hoopte daar wat te leren over de aboriginal cultuur. Maar dat blijkt een hele opgave te zijn. Er zat niet echt een verhaal in het cultureel centrum. Je hoopt daar natuurlijk een opeenvolgend verhaal te krijgen hoe de cultuur zich heeft ontwikkeld. Maar het waren eigenlijk enkel op zichzelf staande verhalen over hoe Aboriginals naar dingen keken. Kon er weinig hoogte van krijgen heel eerlijk gezegd.
Dan maar weer naar de geweldige bezienswaardigheden, jeej. Jim Jim Falls was gelukkig open. Daarvoor moesten we 50 kilometer heen en terug rijden over een gravelweg. Maar dat was zeker de moeite waard. Een leuke korte, rotsachtige hike naar de uiteindelijke waterval. Er was nog een lange hike die we konden doen, maar daar kon ik geen zin in krijgen.

Terug op de hoofdweg stopten we nog bij Mirray Lookout. We moesten een kilometer klimmen alvorens we bovenop de berg waren. Eenmaal daar hadden ze eindelijk een keer een uitkijktoren gemaakt. Was ie niet hoog genoeg… Stonden we alsnog tegen bomen aan te staren, haha. Hoe bedenken die gasten dit. Je zag echt helemaal niks vanaf die ‘lookout’. Op de weg omhoog kwamen we een ouder stel tegen. De vrouw had het zwaar. Toen wij op de weg terug waren moesten zij nog een stukje klimmen. De standaard vraag kwam al puffend en hijgend: How’s the view up there? We konden niet anders dan eerlijk antwoorden: Mwah.. If you like trees it’s pretty good. Vond ze niet leuk om te horen.
Voordat we naar de camping reden sloten we af bij een bezienswaardigheid waar oude aboriginal kunst op de muren was te bewonderen. Ook dit hadden we inmiddels wel genoeg gezien. Het klinkt allemaal wat negatief, maar ik denk dat we te verwend waren en dat we het punt hadden bereikt dat we reismoe waren en dat we weinig meer bijzonder vonden. Ik wilde per se toch overal heen, want ‘fear of missing out’. En we zijn er nu toch. Hierna reden we snel door naar de camping. De volgende dag nog een paar dingen bezoeken en dan het park verlaten.
Op de camping kwamen we diezelfde groep weer tegen. Daar even mee gezeten en toen op tijd onze bed in gegaan. De rits van mijn tent was in de tussentijd gesneuveld. Dus die kon niet meer dicht. En er we zaten dichtbij een moeras. Moeilijk veel muggen waren er! Niet normaal. Ingepakt als een mummy met pet op, handschoenen aan en een vliegennet over mijn hoofd ging ik naar bed. Maar niet gestoken, hoppa!
De volgende ochtend bezochten we dan het moeras. Althans een uitzichtpunt vanwaar je over een stuk land kon kijken wat een groot deel van het jaar onder water staat. Een van de mooiste, of misschien wel de mooiste, lookout van Kakadu National Park. Daarna reden we het park uit. We kwamen onderweg een slijterij tegen. Ook moeilijk om die te missen in Australië. Want je weet dat je in de buurt van een stad of dorp komt als de reclameborden van slijterijen langs de weg komen te staan.

Litchfield National Park
Nog één park te gaan alvorens we naar Darwin zouden gaan. Het voelde als een verplicht nummertje. En ik denk als ik Jelle had gevraagd om die over te slaan dat we gewoon direct naar Darwin waren gereden. We waren hike en reismoe denk ik. Het elke dag verplaatsen, rondjes lopen, klimmen en klauteren was denk ik even mooi geweest na zeven weken.
Ik zocht naar een free camp op een app, genaamd Wikicamps. Er waren er een aantal in de buurt, maar als ik de reviews las was ik niet enthousiast om daar te gaan slapen. Bij de meeste hadden mensen zeer recent nog krokodillen van 4 meter gezien, of slangen en het stikte overal van de muggen. Niet ergens waar ik heel relaxt ga slapen met een kapotte tent. We reden door het park in om daar te gaan kamperen. Onderweg kwamen we nog een slang tegen en heel veel kangoeroes.

Gelukkig voor ons bleek de betaalde camping ook tijdelijk een free camp te zijn. De box waar je geld in moest doen was namelijk gejat. Dus er hing een bordje dat het voorlopig gratis is. We moesten wel even zoeken naar de uiteindelijke camping, want die vonden we niet zo. Het bleek dat we een heel stuk daarvoor moesten lopen. Na ongeveer 700 meter lopen hoorden we ineens een kettingzaag in de verte. Er bleek een Aussie bezig te zijn om een boom in stukken te zagen op de camping.
Toen we kwamen aanlopen vroeg ie gelijk om we bij hen wilden komen staan. Er kwamen namelijk nog wat vrienden aan. Er was wel een voorwaarde, we moesten drank meenemen. Die hadden we gelukkig net gekocht. We liepen terug naar de auto om alle spullen te pakken. Koelbox mee en we vertrokken richting de camping.
Ik was mijn slaapzak vergeten en ging terug om deze op te halen. Onderweg naar de auto kwam ik een ouder stel tegen. Zij vroegen of ik ooit al een grote slang had gezien en wezen vervolgens naar het riviertje daaronder. Daar zat een grote Olive Python. Ongeveer een metertje van ons vandaan. Paar minuten later, met mijn slaapzak in mijn hand, was dat stel inmiddels doorgelopen. Mijn hoofdlampje was niet zo sterk dus ik kon niet goed zien of die slang daar nog steeds zat. Dus ik liep even iets sneller over het bruggetje dan dat ik eerder deed.
Het was wel echt een fantastische avond. Een Aussie had nog een soort speren mee waarmee we garnalen konden vissen. Dus midden in de nacht gingen we de rivier in, dezelfde waarin ik die Python zag, maar wel een stukje verderop. Maar als zij het doen dan zal vast niet gevaarlijk zijn. We moesten zoeken naar twee rode puntjes in het water als we met de lamp erop schenen. Dat waren garnalen. En dan probeerde je ze eraan te vangen. Dit was geen verborgen talent van mij. Ik zag ze niet eens, laat staan dat ik er één ving. Maar wel leuk om te doen.
De dag erna gingen we dan echt het park verkennen. Geen idee wat dit park zo bijzonder maakte, maar velen zeiden dat we deze niet konden overslaan. Al snel kwamen we erachter wat hét ding was van dit nationale park: watervallen. We reden van de ene waterval naar de andere, naar de andere. Omdat het park zo dicht bij Darwin ligt is het bij sommige watervallen ook gigantisch druk.

Het was vakantieperiode. Dus alle campings in het nationale park waren daarom vol. We moesten zo beetje het park uitrijden en de volgende dag weer een stuk terug rijden om de laatste watervallen mee te pakken. In de ochtend gingen we langs alle, nog niet afgevinkte, bezienswaardigheden. Klaar! Roadtrippen zit erop in Australië. Als een gek naar Darwin nu!

Het klinkt misschien allemaal wat negatief, haha. Heb er zeker van genoten! Maar het was mooi geweest aan het einde. Tijd voor iets nieuws. Ik kon daarom al enorm uitkijken naar Adelaide, waar ik een maat zou bezoeken die ik in de Himalaya had leren kennen. En daarna stond Sydney op de planning. Ja, daar had ik echt veel zin in.
Voordat ik naar Adelaide vloog had ik nog twee volle dagen in Darwin. Ik kon eindelijk mijn telefoon laten repareren. Ook was een bezoek aan een kapper geen overbodige luxe na drie maanden. En we vielen met onze neus in de boter, het was namelijk Territory-day. Een vrije dag in de hele staat om de staat te vieren. Er mag dan door iedereen vuurwerk worden afgestoken. Een beetje zoals wij oudjaar vieren.
De Aussies van de camping in Litchfield hadden ons hiervoor al enthousiast gemaakt. Echt dé dag van het jaar. Een gekkenhuis met alle vuurwerk. Iedereen is dronken op die dag. Het klonk echt als oud en nieuw in Nederland. En dat is dan weer mijn favoriete dag in het jaar, haha. Laat maar komen die dag.
Wat drank ingeslagen en Jelle en ik waren er klaar voor. Maar we hoorden helemaal geen vuurwerk. Ok, het was officieel pas toegestaan om vanaf 19.00 uur vuurwerk af te steken. Maar daar houden we ons in Nederland ook niet aan. Eenmaal 19.00 uur hoorden we nog bijna niks. HUH?? Toen we een rondje liepen zagen we eindelijk wat mensen vuurwerk afsteken. Maar het was allemaal zo braaf.
Gasten van in de dertig die grondtollen afsteken, hahahaha. En iedereen had veiligheidsbrillen op. Als ze iets afstaken deden ze gelijk een sprintje totdat ze op 10 meter afstand stonden ofzo. Allemaal dingen waarvan de Nederlandse overheid zou willen dat wij dat meer deden. Maar dan heb ik toch liever onze oud en nieuw. Want dit stelde echt geen reet voor.

‘s Avonds naar een show geweest. Daar een paar drankjes gedaan en daar was een georganiseerde vuurwerkshow. Die was nog wel mooi! En later op de avond zag je wel meer vuurwerk de lucht in gaan links en rechts. Maar niks vergeleken met hoe wij oud en nieuw vieren. En 100x minder leuk. Na de show nog de kroeg in. Was er niemand. Want iedereen moet de dag erna gewoon werken. Man man man, en dit is je dag van het jaar!?
Adelaide
Op naar Adelaide! Jelle gooide me af bij het vliegveld. Hij ging werk zoeken alvorens hij weer verder zou gaan reizen. Ik ging naar Cohen toe, een maat waarmee ik het grootste deel van mijn Himalaya trekking had gedaan. In Nepal had ik de belofte gedaan om langs te komen. Zo gezegd, zo gedaan!
Cohen pikte me op vanaf het vliegveld. Had de hele auto al volgeladen met allemaal spullen, want we gingen kamperen en surfen de aankomende twee dagen. Wel vet, want surfen had ik eigenlijk nog niet echt gedaan. Gelukkig had ik een extra wetsuit, want het was stervenskoud. Overdag een graadje of 14.
De eerste surfspot en uiteindelijke hele dag bleken niet heel goed te zijn. Er waren eigenlijk geen goede golven om te pakken. We besloten dus maar om naar de camping te gaan wat eerder dan gepland. Daar ‘s avonds een kampvuurtje gemaakt en ons hele Himalaya trip weer besproken.
De dag erna gingen we dan voor een nieuwe om te surfen. En dat ging een stuk beter! Er waren genoeg goede golven om te pakken. Het was niet veel, maar ik stond toch drie keer. Totdat het vloed begon te worden gingen we door. Toen kwam ik niet meer terug het water in omdat ik telkens terug gegooid werd door alle golven, haha.
Het was geen lang bezoek. Maar was wel rete gezellig. Cohen komt als het goed is met een jaartje of twee naar Europa om te reizen. Dus dan zal ik hem eens rondleiden door Nederland. Eerst wel even uitzoeken wat er nou eigenlijk zo interessant is aan Nederland naast onze steden. Maar dat komt vast goed.
Sydney
Home away from home! Jaja, eindelijk weer in Sydney. Zou ik de stad nog steeds zo vet vinden als dat ik het bijna zeven jaar geleden vond. Of had ik het mooier gemaakt dan dat het daadwerkelijk was?

Het begon al lekker. Want ik kwam op de zaterdagavond aan. En Sydney is zo beetje de enige plek in Australië waar ze hardstyle evenementen hebben. En dat was voor mij al weer meer dan 9 maanden geleden. Gelukkig draaide er een DJ die ik goed kende van mijn vorige periode in Sydney. Chill om hem weer even te spreken. En eindelijk weer een keer die voetjes van de vloer.
De dagen erop besteed aan het rondjes lopen door de stad. Allemaal oude herinneringen ophalen. Liep echt de hele dag met een smile op mijn gezicht. En ik dacht er in Harderwijk weinig veranderde, maar Sydney blijft ook redelijk hetzelfde. Het was een feest der herkenning. In de tussentijd nog afgesproken met mijn oude baas en wat andere die ik nog kende van zeven jaar terug.
De een na laatste dag ging ik naar Manly. Een mooie wijk in het noorden van Sydney. Ik liep wat rond op plekken waar ik eigenlijk nog niet eerder was geweest. En gelukkig pakte ik dat nu mee, want het was schitterend. Ik liep naar een uitkijkpunt waar je mooi uitkeek op de oceaan. Kijk ik naar rechts, zie ik ineens een vent staan die ik twee jaar eerder in China had leren kennen. What the fuck! Ik wist dat hij hier ergens woonde, maar geen contact mee opgenomen. Wat een toeval.
Hij heeft me vervolgens wat rondgeleid door dit stukje Sydney. En die avond stond er een AFL wedstrijd op het programma. New South Wales tegen Queensland. Een belangrijke pot blijkbaar. Dus hij vroeg of ik die wilde komen kijken in de kroeg. Prima! Gezellig avondje in de kroeg gehad en de nodige biertjes weggetikt. Tegen middernacht ging ik terug.
Het Australië zat er toen ook op. Echt een fantastische tijd gehad in Australië. Wat een geweldig land is het ook. Maar ik vond het ook mooi geweest. Tijd voor iets nieuws. Tijd voor Nieuw-Zeeland!
Laat een reactie achter