Vanuit Sydney was ik gevlogen naar Christchurch, de grootste stad van het zuidereiland van Nieuw-Zeeland. Vooral bekend van een verschrikkelijke terroristische aanslag in een moskee pas enkele maanden geleden. Daarnaast staat het bij sommige ook wel bij dat deze stad enorm getroffen is door aardbevingen waardoor de hele stad met de grond gelijk is gemaakt. Verder wist ik er in ieder geval niet over. Niet de marketing die je voor een stad wilt hebben.
Maar ik heb er drie dagen doorgebracht en kan daadwerkelijk niks bedenken waarom je naar die stad moet. Er is werkelijk waar helemaal niks te doen. Ik moest letterlijk op mijn telefoon kijken om te weten of ik in het centrum was. Daar zie je nog wel wat de aardbeving met de stad heeft gedaan. Ze zijn nog steeds bezig om die stad opnieuw op te bouwen. Maar daarnaast is er niks. In deze drie dagen was ik bezig om te bedenken wat ik nou eigenlijk wilde zien en doen in Nieuw-Zeeland en hoe ik zou gaan rondreizen.
Hopende dat ik met iemand mee kon liften, zoals ik dat in Australië had gedaan. Maar dat zat er helaas niet in. Het is hier hartje winter en dan is het dus laagseizoen. Een andere optie om het land te verkennen was om mijn eigen auto te kopen. Maarja, het plan was ongeveer vier weken te blijven. Dat is wel wat kort en dan ben je ook weer wat dagen kwijt om die auto te verkopen. Al zou het wel weer alle vrijheid geven die ik dan weer heel fijn vind.
In het hostel waar ik zat, Kiwi Basecamp, was iemand die al liftend het land aan het verkennen was. Daar had ik nog niet over nagedacht en het ligt ook wel wat buiten mijn comfort-zone. Met je duim langs de weg staan in de hoop dat iemand je mee wilt nemen. Op het internet las ik dat het hier vrij normaal is om te doen en dat het zelfs door de lokale wordt gedaan. Dus ik besloot het maar te doen, juist omdat het niet helemaal binnen mijn comfort ligt.
Thumbs up New Zealand
’s Ochtends ging het wekkertje. Ik kwam er wat later uit dan de bedoeling was. Want het gekke is dat ik mijn hele reis al een ochtendmens ben. Elke keer vroeg eruit en klaarwakker, maar sinds ik hier ben aangekomen waar ze ook gewoon de donkere koude dagen hebben is dat per direct weer omgedraaid naar moeilijk wakker worden.
Maar met mijn backpack op pakte ik eerst nog ff een bus naar een outdoor winkel. Want deze ezel was weer eens wat vergeten. In Sydney heb ik mijn filterfles laten staan. En die zou ik in Nieuw-Zeeland misschien niet eens nodig hebben. Toch gebruikte ik hem onwijs veel en met het oog op Zuid-Amerika zou ik hem sowieso weer graag hebben. Maar de winkel waar ik heen ging had hem helaas niet.
Nou, daar gaan we dan. Stond ik dan met mijn duim in de lucht langs de weg. Het was bijna 12 uur tegen die tijd. Iedereen reed netjes door. Er was er één die stopte, maar die ging precies de andere kant op. Dus ik besloot na een half uurtje maar de bus te pakken het centrum uit, want iedereen die dan langs zou komen kon me in ieder geval een deel de goede kant op brengen. En binnen een paar minuten werd ik dan opgepikt door mijn eerste lift. Uiteindelijk had ik nog twee andere lifts nodig om uiteindelijk aan te komen in Lake Tekapo. Maar het lukte! Daar werd ik bij mijn hostel afgezet.
Lake Tekapo
Lake Tekapo is een schitterend meer. Verder is er ook niet zoveel, maar zeker de moeite waard om te stoppen. Er is echter nog wel een ding waar ze van bekend zijn. Het blijkt een van de betere plekken te zijn waar je de sterren kunt bekijken. Maar dan moet het niet bewolkt zijn.. Dat was namelijk het geval tijdens de eerste nacht. De tweede nacht was het wel helder, maar toen was het volle maan. Schiet je nog niet veel mee op, haha.
Overdag heb ik daar een rondje gelopen met fantastisch uitzicht. Supermooi turquoise meer met op de achtergrond de bergen met witte toppen.

Na twee nachten ging ik voor de tweede keer proberen liftend naar mijn volgende bestemming te komen. Dit keer hoopte ik het te maken tot Mount Cook. De hoogste berg van Nieuw-Zeeland. En dat ging vrij makkelijk, al had ik er ’s ochtends weinig zin in. Het sneeuwde gigantisch hard. Dus had me goed ingepakt en liep naar de weg toe. En binnen een paar minuten had ik weer een lift gevonden. Het voordeel van slecht weer is dat mensen medelijden met je krijgen, dus wellicht zijn dat wel de beste dagen om te liften, haha.
Mount Cook
En via een andere lift kwam ik uiteindelijk best wel gemakkelijk aan bij Mount Cook. Daar deed ik direct een paar kleine hikes en het uitzicht is daar wederom onwijs mooi. En ik denk in de winter nog wel mooier in dan in de zomer. Het nadeel van de winter is wel dat veel hikes moeilijk begaanbaar zijn. Zo kon ik een hele mooie hike niet doen omdat er lawinegevaar was. En je mocht wel gaan, maar is volledig op eigen risico natuurlijk. Dus ik hield het bij de veilige wandelingetjes.

Queenstown
Vanuit Mount Cook ging ik verder naar Queenstown. Een van de bekendste plekken in Nieuw-Zeeland. Bekend van alle activiteiten die daar kan doen: hiken, snowboarden, mountainbiken, bungeejumpen, skydiven, jetboat varen, vissen, wijntours, et cetera, et cetera. Het is voor veel Aussies de uitvalsbasis als ze willen skiën. Hier in de buurt liggen wat skigebieden.
Vanuit mijn ervaring zij echte skidorpen altijd gelegen aan de voet van de piste. Dit is zo in Europa en dit was ook het geval in Japan, maar hier kwam ik aan in een stad waar geen sneeuw lag, door het slechte seizoen, maar ik zag nergens skipistes. Je moet hier altijd de auto of bus pakken naar een skigebied wat ergens in de bergen zit verstopt zit. Dat haalt wel een beetje de charme van een wintersportgebied weg vind ik. Desalniettemin was het wel de meest levendige plek waar ik was geweest in Nieuw-Zeeland. Echter voelde ik me niet heel fit dus deed het een dagje rustig aan. Dus geen hike en niet wezen snowboarden.
Tijdens die dag ontmoette ik iemand die in Invercargill woonde. En die was naar Queenstown gekomen voor het weekend en ging op de zondag weer terug. Dus ik vroeg of er nog plek in de auto was, want ik wilde nog naar Stewart Island tijdens deze trip en ik moest sowieso via Queenstown terugkomen om naar de westkust te gaan. Er was plek, dus ik veranderde mijn plannen en ging verder naar het zuiden. Ze zette me af in de haven van Bluff en kon daardoor direct de boot pakken naar Stewart Island.
Stewart Island
En daar kwam ik aan in het regenwoud! Wist ik veel dat Nieuw-Zeeland regenwouden hadden. Dat was iets voor warme landen. Maar het was er echt ongelooflijk groen. Op het eiland wonen maar 400 mensen. Dit zal in de zomer wel een aantal keer verdubbelen, maar het is nu midden in de winter, dus het was er enorm rustig. Ik besloot om een meerdaagse trekking te gaan doen op het eiland: Rakiura Track. Dit is een van de ‘Great Walks’ van Nieuw-Zeeland. De eerste dag besteedde ik aan het reserveren van de hut, inwinnen van informatie, boodschappen doen en een kleine wandeling op het eiland.

De volgende ochtend vertrok ik dan. De eerste dag zou ik gelijk 2/3devan de route afleggen, wat ongeveer 27 kilometer is. Het was een mooie route door het regenwoud. Af en toe was het goed modderig en het hele pad liep wat op en af, maar geen hele grote klimmen. Rond een uurtje of drie ’s middags kwam ik aan bij mijn hut, waar toevallig ook iemand verbleef die ik in het hostel had ontmoet. Die had de kachel al een tijdje aanstaan, dus het was al aangenaam warm binnen. ’s Avonds nog wat rondgelopen in de hoop de Kiwi te spotten, maar helaas kon ik er geen een vinden.

De volgende dag moest ik nog een stukje terug naar het hostel. Een kilometertje of 15. Wederom een mooie route langs het water. En het was een keer een heldere dag, want het was tot nu toe enkel bewolkt geweest. Dus ik kon mooi over het water wegkijken naar de andere eilanden. Eenmaal terug bij het hostel even gedoucht en naar de enige bar gegaan op het eiland om een paar biertjes te doen in de zon.
Ik bleef nog een volle dag op het eiland. Of althans, ik ging naar een eiland ernaast. Ulva Island is een eiland die ze helemaal zoogdiervrij hebben gemaakt. Want ratten, konijnen en de fret zijn Nieuw-Zeelands grootste vijand. Ze zijn hier geïntroduceerd door de Engelsen. Allereerst het konijn, die plantte zich vrij vlot voort en waren een plaag voor de inheemse vogelsoorten. Want veel vogels kunnen hier niet vliegen, want dat hoefden ze niet, door gebrek aan vijanden, dus de functie is eraf geëvolueerd door de jaren heen. Om de konijnen tegen te gaan introduceerden ze de fret in Nieuw-Zeeland. Maar de fret kwam er ook snel achter dat het makkelijker is om de eieren en de niet-vliegende vogel te pakken dan dat snelle konijntje. Dus in plaats van het probleem te verkleinen, werd het twee keer zo groot.
Op Ulva Island hebben ze dus alle zoogdieren gevangen en leven er alleen maar vogels. Ben dan niet zo’n vogelaar, maar daar rondlopen was wel leuk. Overal hoor je en zie je andere vogels. Vanuit het hostel had ik een vogelboekje meegenomen, haha. Dus ik ging kijken of ik ze kon herkennen. Ook dit zou een goede plek zijn om de Kiwi te spotten, maar wederom niet gelukt. Al met al wel een leuk uitje om te doen.
Die avond nog een keer op zoek gegaan naar Kiwi’s op Stewart Island, maar geen geluk en weinig geduld zorgden ervoor dat ik ze nooit gezien heb. Wel was er een fantastische sterrenhemel te zien. Snel terug naar het hostel, camera en statiefje pakken en naar een donkere plek. Eenmaal aangekomen keek ik nog even naar boven. Jaa hartstikke mooi! Draai het statiefje onder mijn camera, richt de lens omhoog, kijk zelf nog ff omhoog. Bewolkt. En het begon zelfs te regenen.
De volgende dag vertrok ik weer naar het vaste land. De bedoeling was om direct naar Te Anau te liften. Ik koos niet de meest drukke weg, maar volgens lokale, wel een mooie route. Maar dat blijkt in het laagseizoen niet de beste keuze. Nog niet eens halverwege kwam ik echt niet meer verder. Stond ik een gehucht waar niks was en waar niemand me mee wilde nemen. Tegen halfvier besloot ik om te proberen of ik in ieder geval weer terug in de normale bewoonde wereld kon komen, zodat ik in ieder geval een plek had om te slapen. En de allereerste auto die ik probeerde stopte gelukkig. Hij bracht me bijna helemaal terug naar Invercargill, wat de grootste stad is in het zuiden van het zuidereiland. Dus daar bleef ik de nacht en de dag erop poging twee via de snelweg naar Te Anau. Wederom ging het stroef om Invercargill uit te komen, maar toen ik er eenmaal uit was kwam ik vlot aan in Te Anau.
Te Anau
Daar boekte ik een toer naar Doubtful Sound. Een boottocht in een fjord. En dat was schitterend mooi. We waren de enige boot daar, het weer was ook wat doubtful maar dat hoort er blijkbaar bij. Het regent daar 200 dagen per jaar en valt gemiddeld 7 tot 10 meter regen per jaar. Omdat het zo mooi was besloot ik ook om naar Milford Sound te gaan, dat is een bekendere, goedkopere en meer toeristisch fjord. Een kamergenoot ging er de dag erop heen. Dus ik kocht een ticket en ging met hem mee.

Het kwam met bakken uit de hemel die dag. Dus dat was wel jammer. Aan de andere kant zorgt dat er wel voor dat er enorm veel watervallen ontstaan. Milford is een ruiger fjord, het is wat krapper dan Doubtful waardoor de wanden van het fjord wat groter lijken. Daarnaast zijn ze ook steiler dus er komen meer en mooiere watervallen tevoorschijn. Het was een rustig dagje, mede door het weer denk ik, want het was een grote boot waar normaal minimaal 100 en wellicht zelfs 200 man op kan, maar nu waren nog niet met 10.

De route naar Milford is misschien net zo mooi als de tocht in het fjord zelf. Op de heenweg was het nog redelijk helder, maar moesten we de boot halen. Op de terugweg was het weer en zicht enorm slecht helaas. Dus dat viel letterlijk een beetje in het water.
Eenmaal terug bij het hostel besloot ik om de dag erop maar weer verder te gaan. Het idee was eerst om nog wat hikes te doen. Er zijn namelijk een aantal ‘Great Walks’ rondom Te Anau. Maar de route wordt niet onderhouden in de winter en het zou nog dagen gaan regenen. Had niet zo zin om dagen te hiken in de regen en zonder veel zicht. Een goede reden om nog een keer terug te komen naar Nieuw-Zeeland.
Ik stond op tijd op omdat ik hoopte helemaal naar Wanaka te kunnen gaan. Na mijn ontbijt pakte ik mijn tas om naar de weg te lopen, maar op dat moment zag ik dat iemand zijn auto aan het inladen was. Ik vroeg waar ze heen gingen en of ze een plekje vrij hadden. Hun rit ging naar Queenstown, wat dicht bij Wanaka ligt en ze hadden nog één plekje over. Perfect! Onderweg vertelde zij over een hike in Queenstown die ik eerst ook wilde doen. En die bleek mooi te zijn. Daarnaast heeft Queenstown een hele bekende hamburgertent waar ik nog niet was geweest. Ik besloot daarom maar om ook weer naar Queenstown te gaan voor twee nachten.
Queenstown opnieuw
Gelijk nadat ik in mijn hostel was geweest ging ik naar die bekende burgertent: Fergburger. En de burger was inderdaad niet slecht! Aanrader voor iedereen die een keer naar Queenstown gaat. Die avond in het hostel een quiz gedaan en ook nog eens gewonnen. Hoppaa, gratis bier in de pocket.
De dag erna ging ik dan de Ben Lomond track doen. Het had die nacht flink gesneeuwd. Niet in het dal, maar de bergtoppen waren een stuk witter dan de dag ervoor. Ik vertrok om 10.15 uur en de hike zou volgens de bordjes 8 uur in beslag nemen. Dus ik wist dat ik iets door moest lopen, alhoewel de bordjes vaak ook wel wat ruim zitten in hun inschatting. Na een uur kwam ik in de sneeuw terecht en ik zag maar een aantal stappen in de sneeuw staan. Gaf wel een mooi beeld. Want het was verder nog zo mooi wit. In een half uur daarna haalden ik wat mensen in wat resulteerde dat er geen stappen meer voor me waren. Ik liep nu voorop en dat maakte het wel heel mooi. Het zicht was over het algemeen niet helemaal je van het. Maar de zon brak af en toe heel even door.

Het moeilijkste stuk van de klim zit hem aan het einde. Dan wordt het een single trail naar de top. Maar die bleek wel wat lastig te vinden onder een halve meter sneeuw. Ik gebruikte de app Alltrails om te weten of ik enigszins de goede kant op liep. Onder het sneeuw lagen ook nog rotsen dus ik schoof een aantal keer weg. Toen ik bijna boven was moest ik naar de andere kant van de berg via een pad en daar lag nog meer sneeuw. Dus daar stond ik tot over mijn knieën in de sneeuw. Heel rustig stap-voor-stap liep ik verder en liep alleen nog maar op basis van de gps van Alltrails. Want er was echt geen enkel spoor of iets meer te vinden. Toen ik eenmaal op de top kwam zag ik misschien 20 meter.. Normaal blijk je daar heel ver weg te kunnen kijken.

Na ongeveer 10 minuten ging ik weer naar beneden voordat ik het koud begon te krijgen. Naar beneden ging beduidend sneller dan naar boven, want ik kon mijn eigen stappen volgen. Al viel ik ook vijf keer omdat ik uitgleed. Wel zag ik af en toe meer stappen tevoorschijn komen. Er waren dus mensen die zich bedacht hadden en waren omgekeerd. Maar waar ik in 3,5 uur naar boven was geklommen, was ik in 1,5 uur beneden.
Die avond stond er een kroegentocht op het programma, maar er waren te weinig aanmeldingen en werd dus afgelast. Met diegene die er waren ben ik nog wel naar een silent disco gegaan, maar dat is dus niet echt mijn ding. Dus het werd geen latertje.
Wanaka
De ochtend erop vertrok ik naar Wanaka. Een dorp ongeveer 100 kilometer van Queenstown vandaan. Het liften ging mooi vlot die dag. Had binnen een paar minuten elke keer een lift te pakken. De tweede lift zette me af bij het skigebied Cardrona, want zij gingen skiën die dag, en ik had mijn duim nog niet omhoog of twee oudere mannen vroegen of ik een lift nodig had. Het waren twee Engelsen die naar New-Zealand geëmigreerd waren jaren terug. De man vroeg waar ik verbleef die nacht. Snel boekte ik een hostel en zei naar welk hostel ik moest. Ik gaf de beste man aan waar die heen moest rijden om er te komen. Eenmaal bij het hostel vertelt die me dat hij dat hostel had opgericht, haha. Dus hij wist precies waar ie zijn moest, vond het gewoon leuk om mij te laten navigeren.
Wanaka is een fantastisch gelegen dorp. Aan het mee en tussen de bergen. Bergen die door de sneeuw van de afgelopen dagen ook nog mooi wit waren. Het is een beetje hetzelfde idee als Queenstown, maar dan nog veel minder toeristisch. Al gaat dat denk ik wel veranderen aankomende jaren, want er werd redelijk gebouwd. De eerste dag deed ik een korte hike die me een 360 graden zicht gaf op de omgeving. Echt niet normaal mooi!
De dag erna zou het slecht weer worden. Ik besteedde de dag om mijn snowboard spullen te regelen, want de dag erna ging ik dan toch maar een dagje snowboarden. De weersvoorspellingen waren niet heel best, maar ik gokte het er maar op. Die middag ben ik nog wel met iemand van het hostel naar een wijnproeverij geweest. Een gratis wijnproeverij, dat is helemaal top. En die wijngaard zit echt op een van de mooiste plekken van de omgeving. Alleen al het uitzicht was de moeite waard om erheen te gaan. Daarnaast waren de wijntjes ook prima.

De ochtend erna heb ik iemand in het hostel kunnen vinden tijdens mijn ontbijt die ook naar het skigebied ging waar ik heen wilde. Want het is hier niet zoals in Oostenrijk. Eerst moest ik vanuit het dorp nog 25 minuten in de auto zitten om daarna nog 25 minuten in de bus te zitten alvorens er pas gesnowboard kon worden. Eenmaal boven schrok ik wel een beetje van de grootte van het gebied. Het stelde niet heel veel voor! Het weer was gelukkig wel enorm goed. Strakblauwe lucht, verse sneeuw en weinig wind.
Na ongeveer een kwartier had ik het hele gebied gezien. Hmmm.. Serieus? Gelukkig bleek het nog niet het hele gebied te zijn en gooiden ze nog twee afdalingen open. Dus dat was al een paar minuten extra plezier. De pistes lagen er goed bij en het was er niet heel druk. Want het voordeel aan de skigebieden hier is dat ze een soort label krijgen voor welke niveau skiërs het is. Zo blijven beginners lekker in een ander skigebied en had ik dus een skigebied waar iedereen vrij goed naar beneden kwam.
Tussen alle skiers zaten ook vrij veel nationale teams die hier in de winter komen trainen. Zo zag ik Noorwegen, China, Wales (WTF?), Thailand (WTF x2) en Zweden. Maar volgens mij waren er een aantal teams ook freestylers, want er werden wat trukendozen opengegooid op de sprongen. Al met al toch vrij goed vermaakt op de piste, maar een dag was voldoende.
De volgende ochtend werd ik wakker gemaakt door een Amerikaan en Duitser waarmee ik de dag ervoor was uit gegaan. Zij gingen vandaag Roys Peak beklimmen en ik had gisteravond laten weten ook wel mee te willen. Dus snel aankleden en we konden gaan wandelen. Het een klim op een berg die vooral bekend is geworden door Instagram. Maar wel terecht, want het is er echt fantastisch mooi. Het weer was wederom wat twijfelachtig, maar gelukkig wel goed genoeg. Naja, check zelf maar of het goed genoeg was.

Het was daarbij ook gelijk tijd om Wanaka te verlaten. De ochtend erop stond ik weer met mijn duim omhoog langs de weg. En het ging allemaal niet zo vlot. De planning was om naar Franz Josef te gaan, maar dat was ook een vrij lange rit. Einde van de ochtend stopten er twee Aussies. De rit was niet normaal mooi. Alsof je van ansichtkaart naar ansichtkaart rijdt. We stopten daarom ook een paar keer onderweg. De Aussies waren onderweg naar de Blue Pools en ik ging met ze mee daarheen. Vervolgens pakten we ook nog twee watervallen mee.
De Aussies gingen vervolgens terug naar Wanaka en vroegen of ik niet mee wilde, want anders lieten ze me echt middle of nowhere achter. Er kwam zo nu en dan wel verkeer langs, maar het was er niet heel druk. Wel was het er koud en vrij donker in het regenwoud. Maar inmiddels heb ik ervaren dat het beter is als je juist niet op een drukke of bewoonde plek staat, dan laten mensen je veel meer staan. En zo bleek nu ook. Ik stak mijn duim op voor de eerste beste auto. En die gingen toevallig naar Franz Josef. Top! Reed de rest van de rit mee met een ouder Kiwi stel, waarvan de vrouw een paar jaar in Haarlem had gewoond. We stopten onderweg bij iedere stop. Ideaal, want dat zijn de stops die je met liften vaak moet missen.
Franz Josef
Iedereen komt eigenlijk maar om twee redenen naar Franz Josef, allereerst is westkust fantastisch mooi om te rijden en is Franz Josef een tussenstop. Daarnaast heeft het een hele beroemde gletsjer, die je eventueel ook op kant met een helikopter. Ik koos voor de goedkoopste optie en dat was een hike die mij enigszins (lees: 750 meter afstand) in de buurt van de gletsjer bracht. Het is heel eerlijk niet de meest imposante gletsjer (meer). Maar het meest boeiende en pijnlijke was om te zien hoe hard de gletsjer kromp door de opwarming van de aarde. De gletsjer is een paar kilometer gekrompen in 100 jaar.

Na Franz Josef ging ik proberen om helemaal naar het noorden van het zuidereiland te komen. Met de auto al een rit van maar liefst zes uur rijden, dus liftend waarschijnlijk niet te doen. Ik vertrok om 8.15 uur uit het hostel en stond weer netjes in de regen met mijn duim omhoog. Binnen een paar minuten werd ik opgepikt en een 130 kilometer verder weer afgezet. Het begon inmiddels nog veel harder te regenen, maar dat werkt fantastisch. Ik kreeg lift na lift. Eentje nam me nog mee de verkeerde kant op, maar had zo weer een lift de goede kant op. De een na laatste lift zette me op een parkeerplaats af in een bos. Wederom die duim omhoog en de eerste beste auto stopt! Bleken het twee Nederlanders te zijn die ik op de boot bij Doutbful Sound had ontmoet. Die brachten me naar mijn eindbestemming: Motueka.
In totaal had ik 8 lifts nodig om er te komen en deed ik er maar iets van 8,5 uur over. Dus dat ging echt heel soepel. In Motueka bleef ik een dag om mijn driedaagse trek in het Abel Tasman Nationale Park voor te bereiden. Dit is een van de meest populaire hikes in Nieuw-Zeeland en het weer leek redelijk goed te worden.
Abel Tasman Nationaal Park
’s Ochtends stond ik klaar om opgehaald te worden door een bus die mij naar het park zou brengen. Maar die bleek mij vergeten te zijn. Chill. Dus ik moest liftend naar het nationale park. Dat kostte allemaal wat tijd, waardoor ik om 10.30 uur pas begon aan de wandeling. Gelukkig was het weer echt super. Ik liep in mijn t-shirt over de stranden. In totaal moest er 25 kilometer gelopen worden die dag, maar dat ging prima in dit weer.

De dag erop begon de ellende. Wat een regen! Ik moest eigenlijk 30 kilometer lopen die dag, maar ik kwam erachter dat mijn waterbestendige kleren niet helemaal waterbestendig zijn. Het kwam echt met bakken uit de hemel. Na een paar uur was ik echt goed nat en begon ook koud te worden als ik stopte met lopen. Het zicht was echt dramatisch omdat het zo onwijs hard regende. Nog in de ochtend kwam ik aan bij het een na laatste hutje van de trekking. Niet de hut waar ik heen moest, want die was nog 17 kilometer verder.
Daar zaten nog wat mensen binnen en de kachel stond aan. Op dat moment besloot ik om ook echt niet meer verder te gaan. In de zomer is dat niet mogelijk want dan zijn alle hutjes volgeboekt, maar in de winter is er genoeg ruimte. De dag erna moest ik dan het laatste stuk lopen voordat ik opgepikt zou worden. In het hutje zaten Canadezen, waarvan een man een kind was van Nederlandse emigranten. Dus die sprak nog wat Nederlands. Echt iedereen die ik ontmoet in New-Zealand heeft iets met Nederland, niet normaal.
Zij vertrokken even later naar een boot toe die ze terug zou brengen. Ik was al mijn kleding aan het drogen en wat aan het lezen voor de rest van de dag. Zo nu en dan kwamen wat verregende mensen binnen zetten. Niemand had er echt plezier in die dag, haha.
De volgende dag had ik nog maar 2,5 uur lopen het programma. En het ging weer helemaal los qua weer. Maar aan het einde van de ochtend stopte het ineens. En dat was ook het moment dat ik ongeveer moest vertrekken. Want ik moest een rivier oversteken tijdens eb, want anders moest ik zwemmen en met eb staat het water maar tot je knieën. Het regende tijdens mijn loop nog wel wat, maar niet zo verschrikkelijk erg. Aan het einde van de loop moest ik nog wel 1,5 uur wachten op een boot.

Dit bootritje blijkt normaal mooi te zijn, maar het begon weer keihard te regenen. Dus daar heb ik niet zoveel van kunnen genieten. Eenmaal terug in het dorp mocht ik in de zeikende regen terug naar het hostel waar ik wederom alles mocht gaan laten drogen. Ik was wel even klaar met hiken.
Het was ook bijna tijd om het zuidereiland te verlaten, maar ik wilde eerst nog een wijnproeverij doen in de wereldberoemde Marlborough regio. Mijn tweede lift van de dag was een oudere, wat aparte, man. Hij had niet zoveel te doen en had wel zin om wat te toeren, dus als ik 20 dollar wilde meebetalen aan de brandstof, dan wilde hij mij wel naar mijn eindbestemming brengen. Nicee! Onderweg had hij een soort tik dat ie ineens 5 keer op zijn toeter moest drukken. Hij wist zelf ook niet echt waarom, hahaha.
Marlborough
Onderweg belde ik ook snel wat organisaties op of ik die middag nog een toer kon doen. En dat kon, de vrouw haalde mij dan weer op vanwaar ik werd afgezet om mij naar de rest van de groep te brengen. En zou mij nadien afzetten bij de veerboot naar Wellington. Efficiënt dagje zo.

De wijntour was echt heel leuk. Ben dan heel geen kenner, maar er zaten toch wat heerlijke wijntjes tussen. Halverwege hadden we ook nog een lunch, die zeer goed was. In totaal ben ik naar vier verschillende wijngaarden geweest waar ik in totaal zo’n 30 wijntjes heb geproefd. Een perfecte manier om het eiland te verlaten. Op naar het noordereiland.
Laat een reactie achter